(Foto, rechts Maike)
Mijn verhaal begint rond het jaar 2002/2003. In dit jaar was ik 8 jaar oud. Dit is de jongste leeftijd waarop ik me herinner dat ik voor het eerst
geconfronteerd werd met de gedachte over dik zijn, en dat dat niet goed zou zijn, dat ik niet goed ben. Dit was op de basisschool. Samen met mijn vriendinnen vergeleken we elkaar. Ik was niet
de dunste. Ook zeker niet de dikste. Maar niet de dunste. Het was winter en toen ik die dag naar huis fietste had ik het ijskoud. Als ik thuis kwam maakte ik dan wel eens warme chocolade melk
met slagroom. Ik vroeg toen aan mama of dat je daar dik van wordt. Van chocolade melk met slagroom. Waarop mama zei; als iemand wil afvallen is dat niet het gene wat je zou moeten drinken
nee.
Zo begon het, steeds vaker begon ik me af te vragen of ik dingen wel zou moeten eten. Als mensen opmerkingen maakte over mijn beste vriendinnetje op de
basisschool dat zij zo'n mooi figuur had, of als we naast elkaar in de auto zaten en mijn benen dikker leken dan die van haar werd ik boos op mezelf. IK wilde dunner zijn. Ik wilde dat mensen
over MIJ zeiden dat ik een mooi figuur had, dat ik mooi was. Maar dat gebeurde niet.
Ook wilde ik dat mensen mij leuk vonden. Grappig vooral. Ik wilde erbij horen, geliefd zijn. Daar was ik heel erg druk mee. Ik hoorde er niet echt niet bij,
maar ook niet echt wel. Ik viel vaak een beetje tussen wal en schip. Overschreeuwde mezelf hierdoor, deed dingen om cool te zijn. Wat andere kinderen dan misschien ook wel stoer vonden, zoals
dingen kapot maken ofzoiets.
Maar ik voelde me daarna enorm schuldig. Waarom maakte ik dat kapot? Mensen hebben hiervoor betaald en hun best gedaan om iets te maken en te ontwerpen en te
bedenken en dan maak ik het kapot om dat andere mensen dat grappig vinden. En zo draaide ik eindeloos rondjes in mijn hoofd. Ik raakte over alert wanneer iemand lachte om iemand of iemand met
iemand wilde spelen want zo hoort dat dus. Erbij horen. Zo doe je dat. Ik gooide mijn brood stiekem weg, als ik had afgesproken om tussen de middag op school te blijven loog ik daarover en
ging ik naar huis. Waar ik alleen was en niet hoefde te eten.
Op de middelbare school werd dit gevoel van erbij horen alleen maar erger. Oké, de basisschool was verleden tijd. Ik kon opnieuw beginnen en het nu WEL goed
doen zodat ik aan de top zou staan. Ik legde enorm veel druk op mezelf. Ik kreeg vriendinnen en had het achteraf gezien in de brugklas eigenlijk erg naar mijn zin. Ik hoorde eigenlijk bij het
sukkel groepje maar dat boeide mij niet zo op dat moment want ik had lol en ik hoorde ergens bij. Een meisje uit ons groepje werd in de 2e klas erg gepest en omdat zij bij ons hoorde, werden
wij vrij snel hierna ook doelwit van allerlei pesterijen. Ik trok me dit heel erg aan en ben een keer tegen de pesters ingegaan, waarna ik zelf doelwit werd. Met mijn rode haren. Op school
viel het eigenlijk wel mee. Maar na school via MSN en sms ontving ik vaak nare berichten. Ik heb rode haren wat natuurlijk erg makkelijk is om je op te richten als pester.
In de derde klas besloot ik dat ik hier klaar mee was. Ik ging me anders kleden, dumpte mijn vriendinnen, liet me met veel pijn en moeite uit mijn klas met
pesters overplaatsen naar een andere klas waarin wat mensen zaten die ik kende. Ik trok meer met hun op, althans dat probeerde ik. Intussen was ik een jaar of 14. Ik begon samen met coole
mensen naar school te fietsen en liet de minder coole mensen links liggen. Ik ging met de coole mensen mee stappen. Ondertussen werden de gedachtes over mezelf steeds donkerder en donkerder.
Ik at op school niks meer, ik huilde mezelf in slaap, ik sneed mezelf, werd suïcidaal. Ik haatte mezelf. Mij en mijn rode haar, mij en mijn puistjes, mij en mijn lichaam. Je kan je misschien
voorstellen dat ik zoveel in mijn hoofd bezig was en daardoor niet bepaald leuk gezelschap was. Ik werd niet meer mee (uit)gevraagd naar dingen. Wat mijn gedachtes alleen maar bevestigde en
bevestigde. Ik dook in mijn schoolwerk om me maar ergens anders op te kunnen focussen dan op mijn hoofd en mijn gedachtes. Ik at niks meer op school, en ging door het leven als een soort
zombie. Ik praatte er wel eens over met een meisje uit mijn klas. Maar voor iemand die 15 is, is het natuurlijk best heftig als een vriendin van je aan komt zetten met dit soort grote
problemen. Vaak kreeg ik een reactie als in, "achjoh maak je niet zo druk, iedereen is toch wel eens onzeker!" Waardoor ik mezelf alleen maar meer haatte omdat ik mezelf zieliger vond dan een
doorsnee puber.
In oktober 2010 begon mijn leefstijl van amper eten, heel veel werken aan school en mezelf haten zijn tol te eisen. Out of the blue viel ik flauw. Dit werd in
een rap tempo van een paar dagen zo extreem dat ik zo'n 10 keer per dag flauw viel. Ik ben later die week opgenomen in het ziekenhuis. Tijdens die ziekenhuis opname verloor ik het contact met
mijn benen. Ik kon deze niet meer bewegen, laat staan erop lopen. Ik raakte verlamd. Na 48 uur onderzoek werd mij verteld dat ik last had van een Conversie Stoornis. Dit valt met een duur
woord onder "somatoforme aandoeningen". Of terwijl: een psychische aandoening die zich uit in lichamelijke klachten. Ik ging naar huis in een rolstoel, kreeg thuis een bed beneden en werd
ingeschreven voor een revalidatie traject in de St.Maartenskliniek. In de tussentijd zou ik fysiotherapie krijgen als behandeling. Na een week of 2 werd het flauwvallen nog heftiger. Op een
gegeven moment ben ik buiten bewust zijn geraakt en kregen mijn ouders me niet meer bij bewustzijn wat hun normaal wel lukte d.m.v. het geven van een pijnprikkel. Ik ben toen 's avonds
opnieuw opgenomen in het ziekenhuis. Ik verloor door deze lange flauwte ook het contact met mijn linkerarm. Ik werd opgenomen in het ziekenhuis omdat het simpelweg niet meer te doen was
thuis. Na 2 weken opgenomen geweest te zijn in het ziekenhuis mocht ik starten met een revalidatie traject in Arnhem. Hier zaten meer jongeren met een somatoforme aandoening. Na 5 maanden
opname was ik in zoverre hersteld van mijn conversie stoornis dat ik weer naar huis kon. Terug naar de normale wereld. "Naar huis". De plek waar alles begon en ik mezelf haatte. Ik was
hiervoor zo bang geworden. In het revalidatiecentrum had ik voor het eerst het gevoel dat ik op mijn plek was. In "de normale wereld" kende ik dat gevoel niet. Ondertussen had ik ook nog
steeds erg veel last van mijn eetprobleem. Ik had iemand ontmoet in het revalidatie centrum die wat aan me merkte omtrent eten, zij begon vragen te stellen. Ik heb me toen bloot gegeven en
zij zei "Maik je hebt echt een probleem". Wat ik tot aan toen eigenlijk niet besefte. Dit heeft een paar dagen bij me gesudderd waarna ik de leiding van de groep apart heb genomen en dit
bespreekbaar heb gemaakt. Hierop werd ik in een rap tempo bij mijn maatschappelijk werkster (onderdeel van het traject) geroepen, die me door verwees naar een kinderpsychiater. Zij stelde de
diagnose dat ik leed aan Anorexia Nervosa.
In maart 2011 werd ik ontslagen uit het revalidatie centrum. Ik mocht op de interne school blijven en hoefde godzijdank niet terug naar de school waar ik me zo
ellendig voelde. In die 6 maanden daarna ben ik veel kilo's afgevallen. Mijn ouders wisten het, dat ik anorexia had. Mijn omgeving wist het waardoor het echt een ding werd. Ik at amper. Viel
met de dag af en veranderde in een soort zombie. Door de weinige energie die ik had omdat ik zo weinig at ging mijn lichaam in een soort overlevingsmodus. Alle energie die ik had verbrandde
mijn lichaam om mijn organen te laten werken. Ik kreeg niks meer mee, mijn emoties vlakte totaal af en ik leefde in een soort roes. Ik was nergens meer mee bezig behalve met eten. Later dat
jaar, oktober 2011, werd het zo extreem dat ik niet meer wilde eten noch drinken. De gedachte dat er ook maar iets in mijn lichaam kwam kon ik niet verdragen. Ik kón het niet meer. Ik stopte
ermee. Omdat ik op dat moment veel ondergewicht had kun je na gaan dat mijn lichaam dat helemaal niet aankon. Ik kon niet meer bewegen en zag amper nog wat. Mijn ouders hebben mij na een dag
naar de eerste hulp gebracht. Daar heb ik via een sonde zout toegediend gekregen. Hierdoor kon ik in ieder geval weer overeind komen. De dag erna moest ik op controle komen bij de kinderarts.
Hij heeft me opnieuw in het ziekenhuis gehouden omdat hij het niet verantwoord vond om me mee naar huis te geven. Ik heb een sonde ingediend gekregen en kreeg sondevoeding. Ondertussen werd
er naar een plek gezocht in een kliniek waarin ik kon worden opgenomen. Echter moest ik eerst een beetje aansterken voor ik daarvoor in aanmerking kwam. Een week later was het zover. Ik werd
opgenomen in Smilde, net onder Assen in Drenthe.
Ik heb 8 maanden klinisch opgenomen gezeten in Smilde, vrienden gemaakt, gepraat met therapeuten met lot genoten en begeleiding, doelen gesteld, onderzocht wat
de reden was van alles. En vooral: mezelf enorm tegen gekomen. Ik heb ontdekt dat ik enorm gevoelig ben, gevoeliger dan de meeste mensen. Dat ik veel overdenk op momenten dat mijn omgeving
rustig is. En hierbij nogal angstig. Weekenden waarin ik thuis was had ik ontzettend veel last van paniek omdat ik daar te vrij was. Ik durfde de straat niet meer alleen op in de angst iemand
tegen te komen die me zou triggeren in mijn angst. Waardoor de stemmen in mijn hoofd weer de kans hadden om harder te worden en dat ik mezelf weer helemaal de grond ik trapte. Wat er weer
voor zorgde dat ik mezelf wilde verdoven wat ik kon doen door niet te eten. Terwijl ik juist zo goed bezig was. Om me te helpen en de scherpe randjes van de paniek en donkere gedachte af te
halen kreeg ik medicatie. Dit heeft voor een soort ommekeer gezorgd waardoor ik meer moed kreeg om aan te pakken waarvoor ik zo bang was. Omdat de angst minder groot werd. Ik denk dat dit in
zekere zin mijn redding is geweest. Ik overzag beter welke gedachte er toe deden en welke niet. Welke veroorzaakt werden door de anorexia/donkere Maike en welke niet. Op die manier leerde ik
patronen herkennen en kon ik deze doorbreken. Na 8 maanden lang, kei hard knokken mocht ik ook uit Smilde met ontslag.
Ik was inmiddels 17, bijna 18 jaar en wilde oprecht op weg naar een leven als een gezonde puber die vol in het leven staat.
Of het nu over is? Ik denk dat zoiets nooit over is. Ik ben wel een heel groot eind hersteld van de Anorexia. Genezen durf ik nooit te zeggen omdat ik in de
veronderstelling ben dat dat niet kan. Ik kan het handelen, ik hecht er veel minder waarde aan. De angst? Die is er nog steeds. Die ontstaat nog steeds om dingen die ik lastig vind. Als ik
bijvoorbeeld naar een evenement ga en ik zie mensen uit die tijd. En soms gewoon de drukte. Dat soort dingen triggeren af en toe. Dat ligt er net aan hoe dat ik zelf in mijn vel zit. Dan raak
ik in paniek, krijg ik hartkloppingen, moet ik even huilen en stort voor een paar seconde mijn hele wereld in. En daarna lukt het me weer beter om te relativeren en ben ik weer oke. Ik heb
inmiddels een kring van mensen om me heen die dat oké vinden. Waardoor ik het weer durf, erop uitgaan. Ik weet daardoor dat het mag gebeuren en dat dat oké is. Ook hierin ben ik soms bang om
alleen te eindigen of er niet meer bij te horen. Maar dan weet ik ook weer dat ik bevestiging kan vragen en dat het daarna ook weer langzaamaan goed is. Dit blijft gewoon een ding, dat zit in
mijn hoofd en het hoort bij mij. Mezelf voorbij lopen ook. Ik heb de eigenschap dat ik voor alles of niets ga. Begin ik ergens aan dan ga ik voluit. Stop ik ergens mee? Dan stop ik ook
helemaal. In 2016 ben ik na het behalen van m'n diploma, begonnen met werken als designer bij het bedrijf waar ik ook mijn afstudeer stage heb gelopen. Na een paar maanden ben ik toen in een
burn-out terecht gekomen waarin ik nog veel meer dingen heb kunnen oplossen. Ik kreeg de kans om nog meer te leren over het leven en over mezelf. Angstig ben ik nog steeds, in sommige
periodes meer dan de ander. Maar ik ben over het algemeen gelukkig nu, ik doe wat ik leuk vind met de mensen die ik leuk vind. En dat is waar het omdraait.
Mijn boodschap aan iedereen die dit leest. Je bent niet alleen. Je bent niet de enige die zich zo voelt. Je mag bang zijn. Je mag dit bespreken. Als mensen niet
naar je willen en/of kunnen luisteren, ligt dat bij hun. Niet omdat jouw probleem te groot of te moeilijk is. Zoek door. Ga door. Pak aan. Ga door het diepe, verbreek het taboe en
leef!